Het Schelde-estuarium is een van de grootste estuaria van Europa: een verbrede, trechtervormige riviermonding waar zoet rivierwater en zout zeewater zich vermengen en waar eb en vloed het landschap vorm geven.
De Schelde en haar zijrivieren staan in open verbinding met de Noordzee. Daardoor is de rivier tot 160 kilometer landinwaarts onderhevig aan het getij. In de Rupel, de Durme, tot aan het sluizencomplex van Gent en zelfs tot in de Kleine en Grote Nete, de Dijle en de Zenne, allemaal zijrivieren van de Schelde, is het getij voelbaar.
Storm op komst?
Twee keer per maand, bij nieuwe maan en bij volle maan, treedt er springtij op. Het verschil tussen hoog- en laagwater is dan het grootst. Als springtij samenvalt met een noordwesterstorm op de Noordzee, dan is er sprake van stormtij. Het zeewater wordt opgestuwd. Stormvloedgolven rollen het Zeescheldebekken binnen en zorgen voor hoge waterpeilen op de Schelde en haar zijrivieren. Er is dan kans op overstromingen, die voelbaar kunnen zijn tot aan Gent.
De klimaatverandering doet er nog een schepje bovenop: door de opwarming van de aarde en het zeewater en het smelten van de ijskappen stijgt het zeewaterpeil en krijgen we vaker te maken met hoge waterstanden, hevige regenbuien en stormen. Naast een verhoogd risico op overstromingen heeft ook de typische riviernatuur te lijden onder de klimaatverandering, waardevolle habitats gaan hierdoor verloren.
Lees hoe de Sparc-gebieden de verhoogde waterpeilen opvangen en nuttige riviernatuur herstellen.