428 hectare extra zoetwater-getijdennatuur: dat was een van de doelen van LIFE Sparc. Want wie de natuur herstelt, vergroot de veerkracht van de Scheldevallei bij wateroverlast. Hoe staat onze natuur er acht jaar later voor?
Het getijdengebied van de Schelde is uniek. De rivier zelf is een van de drukst bevaren van Europa en vormt een economische levensader voor Vlaanderen. Tegelijk heeft ze een van de laatste natuurlijke riviermondingen van West-Europa, waar zout zeewater en zoet rivierwater elkaar ontmoeten. Het ritme van eb en vloed maakt het gebied bijzonder geschikt voor natte natuur.
Die natuur is broodnodig. De voorbije vijftig jaar ging in Vlaanderen zo’n 75 procent van de natte natuur verloren. Eeuwenlang hebben we overstromingsruimte ingepolderd en wetlands drooggelegd voor landbouw, industrie of bewoning. De klimaatopwarming versnelt die verdroging nog.
Getijdennatuur als bondgenoot
In de LIFE Sparc-gebieden geven we de rivier opnieuw ruimte. Tussen 2017 en 2026 – de laatste gebieden worden afgewerkt nadat het project officieel afloopt – gingen we in acht gebieden aan de slag. Vijf gebieden werden ontpolderd: de bestaande dijk werd doorgestoken en verder landinwaarts kwam een nieuwe, hogere dijk. Drie gebieden kregen een ringdijk en slimme sluizen in de bestaande dijken: bij hoogtij stroomt water binnen via de sluizen en bij stormtij stroomt overtollig water over de verlaagde overloopdijk het gebied in.
Op die manier ontstaan er slikken: modderige vlaktes die twee keer per dag onder water lopen. Daarna volgen schorren: hogergelegen stukken die alleen nog bij springtij overstromen en begroeid raken. Uiteindelijk ontstaan er wilgenvloedbossen – vaak omschreven als de ‘mangroves’ van de Schelde. Zulke zoetwaterschorren zijn zeldzaam geworden in Europa, maar ze komen opnieuw tot leven in LIFE Sparc-gebieden zoals Groot Schoor Hamme, De Bunt, Groot en Klein Broek, Wal-Zwijn en Vlassenbroek.

Thuishaven voor fauna en flora
De natuur reageerde snel op ons werk. Slikken en schorren – de longen en nieren van een rivier – filteren stikstof en fosfor uit het water en verrijken het met zuurstof. Al in 2022 bleek al dat het zuurstofgehalte in de Schelde spectaculair was gestegen.
Dat trekt leven aan. In Wal-Zwijn vonden (zeldzame) broedvogels een veilige plek dankzij tijdelijke beheermaatregelen. In 2023 konden we bevestigen dat er opnieuw otters in de Scheldevallei leven.
Ondertussen zien we bovendien vleermuizen bij de vleet: van de gewone en ruige dwergvleermuis tot de rosse vleermuis, laatvlieger, franjestaart, watervleermuis en meervleermuis. Onder vissen neemt de variatie toe, met onder meer spiering, brakwatergrondel, bot en dikkopje. Watervogels als de bergeend, tafeleend, krakeend, wintertaling, pijlstraat en kievit overwinteren in de projectgebieden of trekken erdoor. De snor, kwak, lepelaar en kluut broeden er en vinden er voedsel. En ook kleinere soorten als de langspriet, gewone garnaal en rugstreepsteurgarnaal voelen zich hier thuis.
Een indrukwekkend resultaat, maar het werk stopt hier niet. Hoe we deze natuur in de toekomst verder willen laten floreren? Daarover vertellen we je meer in het Layman’s Report van LIFE Sparc.